Ik moet erkennen dat ik niet geheel nuchter was tijdens onze eerste
ontmoeting, die bewuste Koninginnenacht. Op het oog een knappe kerel, goed
figuur, lekker lang, met van die azuurblauwe zwijmelogen. Hij was piloot bij
Martinair vertelde hij en ik meen me te herinneren dat z’n naam Martijn was.
Veel meer wist ik me niet te herinneren omdat de alcohol toch een behoorlijk gat
in m’n geheugen had geslagen. Een week later volgde een echte date en ik keek
er echt naar uit om hem weer te zien.
Helaas. Het begon al toen hij belde om af te spreken. Mijn knappe adonis
heette geen Martijn, maar Dirk. Dirk? Zo heet een keutelboer uit de achterhoek.
Kun je zo afknappen op iemands naam? Enfin, ik zette me over deze kleine
teleurstelling heen en we spraken af bij een restaurant in Utrecht. Ik was
casually late en mijn date zat al aan de chique gedekte tafel op me te wachten;
wit tafellinnen, kaarsen, kristallen wijnglazen, het was zeker niet het minste
restaurant, dacht ik opgetogen. Blijkbaar zat mijn date al enige tijd op mij te
wachten, want hij had al een heel broodmandje en een bakje knoflookboter
verorberd. Toen hij mij gedag zei en me op m’n wang zoende, sloegen de weeïge
knoflookwalmen me in m’n gezicht. Even vertrok m’n hele lijf, door deze
wantstaltige geur, die je natuurlijk nooit ruikt als je zelf knoflook hebt
gegeten. Maar ja, voor een eerste date ga je natuurlijk geen knoflook eten, of
uien, of welk ander stinkend ingredient dan ook. Martijn, die dus eigenlijk
Dirk heette, plofte op z’n stoel. Heeeee, haaalllloooo? Waar zijn de galante
mannen gebleven die voor je opstaan en je stoel aanschuiven? Voor ik goed en
wel zat, begon hij direct zijn relaas: hij en z’n ex waren net uit elkaar. Naïef
als ik was, rook ik nog steeds geen onraad, enkel een penetrante knoflooklucht misschien,
maar ik was toen nog steeds vol goede moed op een leuke avond met wellicht een
spannande afloop. Toch in ieder geval een beetje zoenen. Ik had toch wel
pepermuntjes of kauwgom meegenomen? Hij
bestelde een biertje, terwijl ik een beetje had gehoopt dat we samen een goede
fles wijn zouden drinken. Een kristallen glas verdween direct van het
tafellinnen. Even overwoog ik om zelf dan maar een dure fles Chablis te
bestellen maar ik hield me in met een glas bescheiden huiswijn. Dirk vervolgde
zijn verhaal, dat steeds meer op een betoog ging lijken. Nog steeds over z’n ex
uiteraard. Semi-geinteresseerd knikte ik hem af en toe liefglimlachtend toe,
maar ik luisterde allang niet meer. Dirk had namelijk een vervelende eigenschap,
die mij die bewuste nacht niet was opgevallen. Hij had zo’n saaie stem, dat je
er spontaan bij in slaap viel. Geen enkele klemtoon werd benadrukt, geen
vibraties of toonhoogtes in z’n stem. Gehypnotiseerd door z’n monotome monoloog,
kijk ik naar z’n gezicht. Ik zie z’n lippen bewegen, maar ik hoor niets anders
dan een geronk als van een vliegtuigmotor, of klonk het misschien eerder als
het gezoem van een vervelende bromvlieg die om je hoofd vliegt. Ik ontdek iets
groens tussen z’n tanden. Is het peterselie of iets waarvan ik de oorsprong
wellicht absoluut niet wil weten. Af en toe dringen flarden van z’n woorden tot
me door... “...dat kutwijf...”. Het gaat dus nog steeds over z’n ex. De ober
komt de bestelling opnemen en ik ontwaak even uit deze hypnose. Als de ober weg is, kijk ik in z’n ogen, de
ogen die ik eerst zo prachtig vond. Nu zijn ze rooddoorlopen en de diepblauwe
kleur is veranderd in een ondefineerbare kleur, als van de Noordzee. Hij is
dronken besef ik. Opeens slaat de paniek toe. No way, dat die kerel z’n lamme,
naar knoflook ruikende tong in m’n mond steekt! Hoe dronken was ik eigenlijk
wel niet op die bewuste avond dat dit me allemaal ontgaan is? Hoe overleef ik
deze avond op enigszins discrete wijze? Hellup....! Het voorgerecht wordt dan
net opgediend....Oh ja, de rekening werd gesplit uiteraard.