donderdag 2 februari 2017

De Russische bruid

Herbert leerde Irina kennen kort nadat hij na 30 jaar met vervroegd pensioen moest bij de gemeente Zutphen. Als archivaris had hij jarenlang alle gemeentelijke documenten netjes op alfabetische volgorde gearchiveerd en opeens moest alles zogenaamd digitaal. Zestig was ie, en hij woonde nog altijd in het huis van zijn moeder, die inmiddels allang overleden was. Hij had wel  een paar vriendinnen gehad in zijn leven, maar meestal hoorde hij naar enkele maanden niks meer van ze of maakten ze het uit, zonder opgaaf van reden. Tot hij Irina ontmoette. Nou ja, ontmoette. Hij was via een advertentie met haar in contact gekomen. ‘Date a beautiful Russian woman’, stond erin en de dames die in de advertentie stonden waren ook heel knap. Natuurlijk wist hij dat ze de mooiste altijd voor de advertentie gebruikten, zo stom was hij nou ook weer niet. Daarom was ie aangenaam verrast toen hij voor het eerst Irina zag. Op foto, want ze mailden eerst met elkaar. Zij stuurde hem haar foto en hij haar de zijne. Hij vertelde haar dat ie met pensioen was, in z’n moeders huis woonde en fanatiek duivenmelker was. Zij vroeg of je die melk dan wel kon drinken…en dat ze heel graag haar school wilde afmaken zodat ze beter in het Engelse met hem kon communiceren. School was duur in Rusland en ze werkte al hard om haar ouders en jongere broertjes en zusjes te kunnen onderhouden. Ze droomde ervan om fotomodel te worden en wilde trouwen met de man die haar een goed leven kon bieden. Hij maakte geld over zodat ze haar school kon afmaken en ook haar familie te eten had als zij naar school ging in plaats van naar haar werk. Ze vertelde hem over het zware leven op het Russische platteland en dat ze eigenlijk naar dansacademie had gewild. Hij vertelde over zijn werk, ooit als archivaris, over zijn duiven en de nalatenschap van zijn moeder. En dat hij haar graag wilde leren kennen, maar dat hij altijd erg onzeker was met vrouwen. Irina verzekerde hem dat ze hem nooit zou laten zitten zoals zijn eerdere dates hadden gedaan en beloofde hem zo snel mogelijk te komen opzoeken in Nederland, zodra ze geld had gespaard voor een ticket. Op een middag nam hij een besluit en via Skype vroeg hij haar ten huwelijk. Zij zei gelijk ‘ja’ en om zijn daad kracht bij te zetten, stuurde hij zijn moeders antieke trouwring met 4 diamanten naar haar per post. Zodra zij de ring had ontvangen, skypte ze hem terug dat ze zo snel mogelijk naar Nederland wilde komen voor de huwelijksvoltrekking. Tenminste, als ie nog even geld kon overmaken voor de reis…

Op maandag 21 januari 2017 om 13.45 stond Herbert in zijn beste pak, die hij ook aanhad tijdens de begrafenis van zijn moeder, op Schiphol te wachten bij arrivals in terminal 3 voor de vlucht SU 2192 uit Moskou, met een bos rode rozen voor zijn aanstaande bruid.

Louise VR



Langzaam trekt Louise haar negligé uit. Eronder draagt ze zwart kanten lingerie met jarretels, zwarte kousen en zwarte muiltjes met veertjes. Ik zie haar liever in rood lingerie. Rood windt me meer op. Ik knipper twee keer met m’n ogen en in een flits worden haar borsten bijeen gekneld in een dieprood push-up BH’tje. Van onderen draagt ze een rode string. Ook de jarretelgordel is van rood kant en de bandjes houden haar zijden kousen op hun plek. Ik glimlach tevreden. Haar haar zit strak naar achter in een wrong. Ik knipoog even en  haar blonde lokken vallen als vanzelf over haar tengere maar gespierde schouders. Haar sportieve lichaam is prachtig. Ik ontspan me, ga achterover zitten in m’n comfortabele stoel en neem het in me op. Zwoel begint Louise voor me te dansen. Ritmisch wiegen haar slanke heupen heen en weer. Dan zet ze een been op mijn stoelleuning en maakt ze de bandjes los van haar jarretels. Langzaam rolt ze de zijden kous langs haar been naar beneden. Ik wil haar aanraken. Met mijn vingers zachtjes over haar huid gaan, voelen of deze warm is of koud als de mijne. Ik wil een spoor van kippenvel achterlaten onder mijn aanraking , maar ik hou me  in… Na de rechter kous, is het direct de beurt aan de linker, iets te snel naar mijn zin. Ik vernauwde mijn blik en ze gehoorzaamt direct. “Braaf meisje,” fluister ik haar toe. Ze glimlacht verlegen met een blos op haar wangen, als een onschuldig schoolmeisje. Ze heeft geen idee hoezeer dat me opwindt. Ik voel de ruimte in mijn broek krapper worden en verzit even om alles wat meer ruimte te geven. De kousen belanden achteloos op het hoogpolige tapijt, terwijl ze naar de paal in het midden van de kamer paradeert, haar ronde, volle billen meebewegend op de maat van de muziek. “Mijn god, wat is ze lekker!” Ze slaat haar ontblote benen rond de paal en hangt naar achteren, waarbij haar haren bijna de grond raken en haar borsten worden opgestuwd tot buitenproportionele omvang. Ze werpt ze me een zwoele handkus toe. Vervolgens laat ze zich naar beneden glijden en kruipt op handen en knieën naar me toe als een panter, tot ze vlak voor me zit en tussen mijn benen omhoog komt. Even blijft ze hangen en blaast zachtjes tegen mijn kruis, zonder het oogcontact te verbreken. Ondanks dat ik haar niet echt voel blazen, reageert mijn lid direct en moet ik even diep in- en uitademen om mezelf onder controle te houden. Behendig haakt ze haar BH los en haar volle borsten stellen zich aan mij ten toon. “Speel met jezelf,” kreun ik haar toe. Ondertussen gesp ik snel mijn riem los en open de knopen van m’n jeans. Ik sluit 2 seconden mijn ogen om mezelf klaar te maken maar als ik ze weer open is Louise verdwenen en heeft het beeld plaatsgemaakt voor een zwarte achtergrond en zie ik enkel: …. Facetime schoonmoeder… “Fuck!”





donderdag 10 december 2015

Het geheime recept

Een kleine kale Tibetaanse monnik zette het dampende bord voor zijn neus. De zoetige, weeïge lucht van het grijzige gerecht vulde het sober ingerichte restaurant. Op de achtergrond klonk Tibetaanse pling plong muziek. De culinair recensent snoof diep de sterke geur op van haar befaamde Tripe Tibétain Végétarien voordat hij een hap nam en keek even naar de tengere gestalte tegenover hem. De kaars op tafel verlichtte haar gezicht, maar haar diepliggende oogkassen verdwenen in de schaduw. Het zachte, vochtige prutje verdween tussen zijn bebaarde lippen. Hij liet het even rusten in zijn mond en sloot zijn ogen om de smaak beter te identificeren voordat hij doorslikte.


Alhoewel pens niet zijn favoriete gerecht was, kon hij niet ontkennen dat dit het best bereidde orgaanvlees was dat hij ooit had geproefd. Hij keek haar aan en knikte bevestigend. Ze glimlachte verlegen terug. ”Ik weet dat u uw recept al jaren geheim houdt, maar voor ons vooraanstaande culinaire blad zou ik toch graag willen vragen welk hoofdbestandsdeel u gebruikt voor deze vegetarische pens? Ik zou namelijk zweren dat ik echt vlees proef“, was het eerst wat de recensent zei.  De boeddhistische kokkin keek hem even nadenkend aan voordat ze antwoordde: “Vanuit mijn geloof mag ik geen dieren doden, dus ik kan u verzekeren dat ik geen dierenvlees gebruik voor deze pens. Ik verklap mijn geheime recept inderdaad liever niet, maar omdat u zo’n speciale gast bent, nodig ik u graag uit om na de maaltijd mijn keuken te bezoeken”. In gedachte zag ze haar flinterdunne fileermes al een haarfijne incisie maken in zijn vadsige en behaarde pens; hoe zijn ingewanden eruit glijden, bloederig en glibberig, klaar om tot moes gemalen te worden in de gehaktmolen. En tenslotte zijn laatste blik wanneer hij beseft dat hijzelf het belangrijkste bestandsdeel zou worden van haar befaamde Tripe Tibétain Végétarien.

woensdag 11 juni 2014

Ik mocht Louis zeggen

In 1997 werd ik door een kennis uitgenodigd om naar Ajax- Feyenoord te gaan. Ik had er zeker wel oren naar om mijn club aan te moedigen in deze klassieker. De overwinning van Ajax volgen vanaf de hoofdtribune was al een feest maar na de wedstrijd had mijn kennis nog een verrassing. Tot mijn grote verbazing leidde hij mij de spelershome in. Daar stond ik opeens naast mijn grote helden, Kluivert en Litmanen. Veel tijd om alles in me op te nemen had ik niet, want mijn kennis stelde me voor aan niemand minder dan .... Louis van Gaal. Beduusd geef ik hem een hand. “Aangenaam kennis te maken, meneer Van Gaal.” “Zeg maar gewoon Louis, hoor,” antwoordt hij sympatiek. Mijn kennis vertelt Van Gaal dat ik stage loop bij een regionale sportzender en zowaar verstand van voetbal heb. Even denk ik een vijandige flikkering in zijn ogen te zien en ik herinner me Van Gaals afkeer van sportjournalisten. “Toch niet voor die... Van ’t Hert?” “Euh... jawel,” stamel ik. “Dat vind ik zo’n vervelende vent. Die heeft echt de ballen verstand van voetbal,” antwoordt Van Gaal. Ik kijk hem geschrokken aan. Enerzijds had ik niet gedacht dat hij mijn hoofdredacteur zou kennen en anderzijds realiseer ik me dat hij mij ook voor journalist aanziet. “Euh... ik ben hier niet als journaliste hoor. Ik ben hier gewoon om een mooie wedstrijd te zien.” Ik kijk om me heen op zoek naar mijn kennis om mijn verhaal te bevestigen, maar hij is verdwenen en ik sta alleen met Van Gaal. Waarschijnlijk is de paniek van m’n gezicht af te lezen want hij zegt lachend: “oke, nou het is goed hoor, ik geloof je. Heb jij echt verstand van voetbal?” Met nog steeds bibberende benen zeg ik: “een beetje”. “Oké”, zegt Van Gaal, “Kluivert is uitgeroepen tot ‘man of the match’. Terecht, volgens jou?” Ik herwin mijn zelfvertrouwen en antwoord beslist: “Litmanen heeft het meer verdiend. Hij stond aan de basis van de eerste 2 doelpunten en scoort dan zelf nog de derde. Bovendien heeft hij verdedigend veel bijgedragen.” Van Gaal kijkt me lachend aan. “Ik mag jou wel. Je bent een slimme meid. Maar ik wil niet meer dat je nog voor die Van ’t Hert gaat werken. Beloof je dat?” Ik knik verlegen. “Dan nemen we nu maar een biertje op onze overwinning, vind je ook niet?”

maandag 2 juni 2014

Het Nieuwe Werken volgens collega H.

“Cathelijne, je kunt met mij meerijden hoor!” roept collega H terwijl ze uit een meeting komt rennen. Ik: “nee hoor, ik kan wel met de trein...” H: “Nee joh, kunnen we mooi die afspraak alvast samen voorbereiden.” (...shit, nou ja, vooruit dan maar). In de auto word ik even helemaal bijgepraat over het merk, nieuwe concepten en stellingen voor een klantonderzoek, terwijl collega H haar Mini Van tussen de wachtende auto’s voor het stoplicht wurmt en bijna een verkeersregelaar voor z’n sokken rijdt: “he, nou kan ik hier niet links, dan maar rechtdoor,”en ze gooit haar stuur weer naar rechts zonder te kijken. In het verkeer geldt immers het recht van de sterkste, snelste, slimste, grootste ...of blindste...?
We rijden uiteindelijk via Rijswijk en op de A13 moeten we van de uiterst rechterbaan (richting Utrecht) naar de meest linkerbaan (richting Amsterdam) midden in de spits. Best een uitdaging zou je denken. Maar nee.. niet voor H. Die rijdt nog rustig door en duwt op het allerlaatste moment d’r Espace er gewoon tussen. Hatseflats! Ja, H., ik begrijp dat even onnozel glimlachen en verontschuldigend je hand opsteken soms wel eens wil helpen, maar die bestuurder van die Audi A6 keek toch niet zo blij, toen jouw bumper op een haar na zijn zijspatbord miste.
Even later rijden we op de A4. “Ik moet nog wel even een telefoontje plegen. Waar is m’n oortje?” “Thank god, belt ze hand free,”dacht ik nog bij mezelf, maar dan duikt ze in haar tas op zoek naar het oortje en de auto slingert gevaarlijk heen en weer en belandt bijna op de baan naast ons. Gelukkig reed er op dat moment niemand.  H. bespreekt aan de telefoon enkele delicate familiekwesties, terwijl ik een beetje onnozel door m’n mail scroll en doe of ik het niet hoor. Dan valt me op dat we al enige tijd op de uiterst linkerbaan van de A4 rijden, terwijl het hartsikke rustig is -let wel, de A4 is 4- en op sommige plekken zelfs 5- baans- en dat we af en toe rechts worden ingehaald, want H. houdt zich dan weer wel netjes aan de snelheid. H. heeft haar telefoontje beeindigd en we willen net beginnen met een ‘werkbespreking’ als ze weer wordt gebeld. “T., ja, ik zit in de auto, maar ik moet even m’n oortje indoen.” Het oortje is ondertussen weer in haar tas verdwenen en er wordt dus weer, tijdens het rijden, druk in de tas gezocht. In de verte zie ik de auto’s vol in de remmen gaan voor een file. Ik doe maar even m’n ogen dicht en haal een paar keer flink adem. Het telefoontje met collega T. is gelukkig snel afgehandeld, maar in plaats van onze bespreking te vervolgen, is H. nog steeds druk met haar telefoon in de weer. Ze is een mail aan het lezen en volgens mij gaat ze die ook nog beantwoorden ook. “Gut, nou heb ik m’n bril niet op”. Ik voorzie al direct dat ze weer in haar tas duikt op zoek naar d’r leesbril en voordat er nu echt ongelukken gaan gebeuren, bied ik snel aan de mail even voor te lezen en te beantwoorden. Pffff... ramp voorkomen.


We zijn Schiphol voorbij en rijden inmiddels niet meer op de meest linkerbaan. Het mag een wonder heten. Alle mail is (voor)gelezen en beantwoord, zakelijke en privé telefoontjes afgehandeld, tijd om onze ‘autowerkbespreking’ te vervolgen. Oh nee, nu gaat de navigatie pas aan en moet H. even opletten welke afslag ze ook al weer moet nemen. Ik vervolg mijn update over een project en of ze zich daarin kan vinden, als we een rotonde naderen en een fietser bijna door ons geschept wordt. De fietser moet flink uitwijken en al hoor ik d’r niet, ik heb een aardige idee welke bewoording ze naar ons hoofd gooit. Weer dat verontschuldigende handje in de lucht en H. wil net haar route vervolgen als een tweede fietser plotseling voor de auto opduikt. Hetzelfde verhaal als fietser nummer 1. Dan zie ik uit m’n ooghoeken nog een derde fietser aankomen, maar waarschuw H. nog op tijd. Weer een ramp voorkomen. “Dit is ook zo’n rare, onoverzichtelijke rotonde”, klaagt H.. Eindelijk zijn we bij de parkeerplaats van de klant en kan ik m’n voorstel over het project nog net in een krappe  minuut afronden. We rijden de garage in. Inderdaad, H., het is een krappe ingang, of is je auto wellicht wat aan de grote kant? En ik hoor nog niet niet de lak van de auto springen tegen de betonnen wanden van de garage. Bestemming bereikt en we leven nog. Als dat geen multi tasken is.

vrijdag 2 mei 2014

My worst date ever: de piloot

Ik moet erkennen dat ik niet geheel nuchter was tijdens onze eerste ontmoeting, die bewuste Koninginnenacht. Op het oog een knappe kerel, goed figuur, lekker lang, met van die azuurblauwe zwijmelogen. Hij was piloot bij Martinair vertelde hij en ik meen me te herinneren dat z’n naam Martijn was. Veel meer wist ik me niet te herinneren omdat de alcohol toch een behoorlijk gat in m’n geheugen had geslagen. Een week later volgde een echte date en ik keek er echt naar uit om hem weer te zien.

Helaas. Het begon al toen hij belde om af te spreken. Mijn knappe adonis heette geen Martijn, maar Dirk. Dirk? Zo heet een keutelboer uit de achterhoek. Kun je zo afknappen op iemands naam? Enfin, ik zette me over deze kleine teleurstelling heen en we spraken af bij een restaurant in Utrecht. Ik was casually late en mijn date zat al aan de chique gedekte tafel op me te wachten; wit tafellinnen, kaarsen, kristallen wijnglazen, het was zeker niet het minste restaurant, dacht ik opgetogen. Blijkbaar zat mijn date al enige tijd op mij te wachten, want hij had al een heel broodmandje en een bakje knoflookboter verorberd. Toen hij mij gedag zei en me op m’n wang zoende, sloegen de weeïge knoflookwalmen me in m’n gezicht. Even vertrok m’n hele lijf, door deze wantstaltige geur, die je natuurlijk nooit ruikt als je zelf knoflook hebt gegeten. Maar ja, voor een eerste date ga je natuurlijk geen knoflook eten, of uien, of welk ander stinkend ingredient dan ook. Martijn, die dus eigenlijk Dirk heette, plofte op z’n stoel. Heeeee, haaalllloooo? Waar zijn de galante mannen gebleven die voor je opstaan en je stoel aanschuiven? Voor ik goed en wel zat, begon hij direct zijn relaas: hij en z’n ex waren net uit elkaar. Naïef als ik was, rook ik nog steeds geen onraad, enkel een penetrante knoflooklucht misschien, maar ik was toen nog steeds vol goede moed op een leuke avond met wellicht een spannande afloop. Toch in ieder geval een beetje zoenen. Ik had toch wel pepermuntjes of kauwgom meegenomen?  Hij bestelde een biertje, terwijl ik een beetje had gehoopt dat we samen een goede fles wijn zouden drinken. Een kristallen glas verdween direct van het tafellinnen. Even overwoog ik om zelf dan maar een dure fles Chablis te bestellen maar ik hield me in met een glas bescheiden huiswijn. Dirk vervolgde zijn verhaal, dat steeds meer op een betoog ging lijken. Nog steeds over z’n ex uiteraard. Semi-geinteresseerd knikte ik hem af en toe liefglimlachtend toe, maar ik luisterde allang niet meer. Dirk had namelijk een vervelende eigenschap, die mij die bewuste nacht niet was opgevallen. Hij had zo’n saaie stem, dat je er spontaan bij in slaap viel. Geen enkele klemtoon werd benadrukt, geen vibraties of toonhoogtes in z’n stem. Gehypnotiseerd door z’n monotome monoloog, kijk ik naar z’n gezicht. Ik zie z’n lippen bewegen, maar ik hoor niets anders dan een geronk als van een vliegtuigmotor, of klonk het misschien eerder als het gezoem van een vervelende bromvlieg die om je hoofd vliegt. Ik ontdek iets groens tussen z’n tanden. Is het peterselie of iets waarvan ik de oorsprong wellicht absoluut niet wil weten. Af en toe dringen flarden van z’n woorden tot me door... “...dat kutwijf...”. Het gaat dus nog steeds over z’n ex. De ober komt de bestelling opnemen en ik ontwaak even uit deze hypnose.  Als de ober weg is, kijk ik in z’n ogen, de ogen die ik eerst zo prachtig vond. Nu zijn ze rooddoorlopen en de diepblauwe kleur is veranderd in een ondefineerbare kleur, als van de Noordzee. Hij is dronken besef ik. Opeens slaat de paniek toe. No way, dat die kerel z’n lamme, naar knoflook ruikende tong in m’n mond steekt! Hoe dronken was ik eigenlijk wel niet op die bewuste avond dat dit me allemaal ontgaan is? Hoe overleef ik deze avond op enigszins discrete wijze? Hellup....! Het voorgerecht wordt dan net opgediend....Oh ja, de rekening werd gesplit uiteraard. 

Me and my Prada's

Onderin mijn kledingkast staan ze, helemaal achterin. Mijn Prada schoenen. De zilveren studs schitteren tegen de zwarte ondergrond van het Italiaanse, soepele leer. Ze ruiken zelfs nog naar vers leer, de lucht van het Wilde Westen, van koeien, paarden, zadels en mannen met cowboylaarzen. Daar houdt de vergelijking ook direct op, want mijn Prada pumps hebben verder geen enkele overeenkomst met het Wilde Westen. Ze zijn elegant en chique met een hak van tenminste 10 centimer, die schuin afloopt in een klein puntje als van een naald of stiletto. Waarschijnlijk vandaar de term naald- of stilettohak. Ik zie mezelf al voor me op de prairie tussen de cowboys op stilletohakken.
Mijn Prada’s zijn ook niet echt gemaakt om mee op stap te gaan, om te dansen of om uberhaupt op te lopen, ze zijn eigenlijk alleen om af en toe naar te kijken. Erop lopen is zelfs een ware marteling. Ik heb ze namelijk iets te klein gekocht..... Zo herkenbaar voor iedere vrouw met een schoenenfetish.
Toch trek ik ze  zo nu en dan aan, even voor een uurtje, in de hoop dat ik ze dan, tegen beter weten in, een beetje inloop.  Maar wanneer ik die elegante, vrouwelijke vorm dan over mijn voeten heenplaats, onderga ik een geestelijke metamorfose. Ik voel me plots sexy, ik voel me Beyoncé, een ware mannenmagneet, sterk, oogverblindend en onoverwinnelijk, met kilometerslange slanke benen waarmee ik soepel over de rode loper paradeer. Ik ben op de Oscaruitreiking, camera’s flitsen om me heen en fans verdringen zich om een glimp op te vangen van mij en mijn Prada’s. Bekende actrices en fotomodellen kijken vol afgunst naar mijn meest waardevolle bezit...
Maar dan....Mijn voeten zijn het duidelijk niet eens met de veel te krappe maat 39,5 die ze omsluit en de ruim 10 centimeter hoge hak die toch mijn gehele gewicht moet dragen op slechts 1 vierkante centimer. Ze beginnen afgekneld te raken en mijn tenen voelen verkrampt alsof een soort spontane artritis zich er meester van heeft gemaakt. De betovering is direct verbroken en ik plof kermend op de bank. Niks elegants meer aan mij. Ik ben weer terug in de realiteit.
Snel trek ik de hoge pumps uit en direct beginnen mijn tenen te joelen van vreugde door de nieuw herwonnen bewegingsvrijheid. Mijn voetbed is inmiddels zeker 1 centimer ingezakt en kreunt onder mijn gewicht bij de eerst stap die ik nu schoenloos zet. De bal van m’n voet voelt alsof ik zojuist op hete kolen of een spijkerbed heb gelopen, waarschijnlijk allebei. Op mijn hiel is in een luttele 5 seconden spontaan een megablaar ontstaan, die eruit ziet alsof ie elk moment kan openbarsten om het zilte vocht te laten ontsnappen.

Wie mooi wil zijn moet pijn lijden, zeg ik tegen mezelf, terwijl ik mijn gewonde en uiterst pijnlijke voetjes toedek met het donzige schapenvachtje van mijn oh zo onelegante Uggs. M’n Prada’s verdwijnen weer voor een aantal maanden onderin de kast. Alleen om af en toe naar te kijken.